8 tips: bereik meer met geweldloos communiceren

Een meningsverschil of discussie kan je ergens brengen. Maar helaas kan het ook overgaan in ruzie of in een ontevreden gevoel over elkaar. Waar zit hem dat in? Vaak spelen de woorden die je kiest en de toon waarop je ze uitspreekt een grote rol. Met geweldloos communiceren kom je sneller tot een gezamenlijk doel. 8 simpele tips om dit te bereiken!

In een gesprek wordt veel gezegd. Maar tussen wat de brenger van de boodschap bedoelt en hoe de ontvanger het opvat, kan een enorm verschil zitten. Hoe kun je zo effectief mogelijk en geweldloos communiceren?

Tip 1: Vermijd verwijten
Vermijd woorden als ‘altijd’ en ‘nooit’ en gebruik geen etiketten als ‘jij bent’ en ‘jij doet’. Stel positief geformuleerde en oprechte vragen en blijf in het hier en nu. Wanneer je namelijk terug komt op een eerdere situatie, kan het zijn dat je over iets gaat praten wat niet meer aan de orde is en zo alsnog terecht komen in verwijten.

Tip 2: Schep geen verwachtingen
Projecteer jouw gevoel over een bepaalde situatie niet op de ander en verwacht niet dat een ander zich in een bepaalde situatie net zo voelt of gedraagt als jij in die situatie zou doen. Accepteer dat een ander iets anders kan denken of voelen. Keer zaken ook niet om: als iemand iets aan jou vraagt, geef dan niet aan dat jij dit ook niet van de ander vraagt. De een vindt iets nu eenmaal belangrijker dan een ander.

Tip 3: Spreek vanuit jezelf
Verschuil je niet achter wat een ander vindt en zeg ook niet dat je je niet voor kunt stellen dat je gesprekspartner het zelf prettig vindt op deze manier. Spreek vanuit jezelf door te praten vanuit ‘ik vind’ of ‘ik wil’. Geef ook aan waarom je iets vindt: Ik zie dat je dit doet, daar voel ik mij zo bij en ik zou het fijn vinden als..’.

Tip 4: Erken gevoelens van de ander
Maak het gevoel van je gesprekspartner niet kleiner dan het voor hem of haar is en doe het niet af met een grapje. Neem het serieus, wees begripvol en erken dat dit gevoel er mag zijn.

Tip 5: Wees duidelijk over wat je wilt
Ga er niet vanuit dat je gesprekspartner wel uit zichzelf weet wat jij bedoelt. Maak duidelijk wat je wilt en vraag hulp als je dat nodig hebt.

Tip 6: Stel vragen en vraag door
Denk niet voor de ander en neem niet zomaar aan dat het waar is wat jij denkt dat de ander bedoelt. Vraag door op wat je gesprekspartner zegt of op wat je hoort. Bedoelt de ander het zoals jij het opvat? Trek ook niet zomaar conclusies op basis van wat je ziet. Neem niet zomaar aan dat iemand boos is, maar merk op dat jij ziet dat de ander niet vrolijk kijkt en vraag of er iets is.

Tip 7: Respecteer de mening van de ander
Dring je eigen werkelijkheidsbeleving niet op aan anderen en probeer de ander niet te overtuigen van jouw gelijk. Gun je gesprekspartner een eigen wereldbeeld met eigen ideeën en accepteer en respecteer deze.

Tip 8: Laat de ander uitspreken
Val je gesprekspartner niet steeds in de rede. Als je luistert, krijgt de ander het gevoel serieus te worden genomen.

En tot slot: geweldloos communiceren begint bij jezelf
Anders communiceren dan je gewend bent lijkt misschien even lastig. Toch is het een belangrijke stap om verschillende relaties te verbeteren. Relaties in je privé situatie, maar ook op het werk. Bedenk dat je met bepaald gedrag ander gedrag opwekt. Dus wil je dat een ander op een andere manier omgaat met jou, verander dan je eigen gedrag. Er is een grote kans dat je gesprekspartner mee beweegt en jullie vanaf dan samen geweldloos communiceren.

Overtuigd van je overtuigingen?

Je manier van denken bepaalt hoe jij je voelt en gedraagt. En die manier van denken komt voort uit de overtuigingen die je hebt gecreëerd. Ze zijn ontstaan vanuit je opvoeding, ervaring en de mening van anderen. Overtuigingen geven je een zekerheid of beschermen je. Je hebt ze omdat je iets wilt bereiken óf juist wilt vermijden. Maar een overtuiging kan tegelijkertijd ook een enorme valkuil voor je zijn.

“Het is toch gewoon zo”, “Zo ben ik nu eenmaal” of “Dat heb ik in mijn leven zo geleerd”. Enkele gedachten – beperkende overtuigen – die jou blokkeren om open te staan voor andere mogelijkheden. Je kunt ongezond perfectionisme en faalangst ontwikkelen (“Als ik dit niet goed doe, ben ik een mislukkeling”), gaan denken in rampen (“Mijn manager heeft kritiek, ik kan mijn carrière wel vergeten”), emotioneel reageren wanneer je ergens tegenop ziet (“Dat is veel te moeilijk voor mij”), een drang ontwikkelen om aardig gevonden te worden (“Ik geef mijn mening maar niet om ruzie te voorkomen”) of eisen gaan stellen aan de rest van de wereld (“Ik heb zoveel voor hem gedaan, hij mag mij niet zo slecht behandelen”).

Beperkende overtuigingen helpen je niet om je doelen te bereiken. Sterker nog: je gaat niet beter, maar eerder slechter functioneren.

Beperkende overtuigingen zijn meestal overdreven en onwerkelijk
Je legt jezelf met een beperkende overtuiging een ‘dwangmatige’ gedachte op die je gedrag continu beïnvloedt. Hoe sterker deze gedachte, hoe minder flexibel je bent. Je kunt gaan piekeren en daarnaast houd je een bepaald gedrag in stand. Eigenlijk wil je jezelf beschermen, misschien omdat je een bepaalde situatie niet nog een keer wilt meemaken. Maar jouw overtuiging over dat hetzelfde nogmaals gebeurt overdrijf je in je gedachte en is geen waarheid. Je hebt alleen voor jezelf bepaald dat sommige doelen niet haalbaar zijn. En daarmee beperk je jezelf. Want als je gelooft dat je ergens niet goed in bent, gedraag je je daar ook naar.

Wat je niet gelooft, ervaar je ook niet
Een positieve overtuiging helpt je om je doelen te bereiken, terwijl een beperkende overtuiging je ervan af houdt. Als je leert om je gedachten onder controle te houden, is er ineens veel meer mogelijk. Wees je bewust van de gedachten die je tegenhouden als je iets heel graag wilt. Weerleg je gedachten en bedenk welke kwaliteiten jij bezit om het wel te kunnen of in ieder geval voor een deel. Geloof erin dat je ergens toe in staat bent en ervaar wat dat met je doet. Zo leg je de kracht bij jezelf en bouw je aan succesvol gedrag. Want weet dat je geen stress krijgt van een situatie, maar dat je stress krijgt van de gedachte die je over die situatie hebt.

Ben jij ook vaak slachtoffer van… jezelf?

Sommige mensen stappen nogal snel in de slachtofferrol. Ze geven anderen de schuld wanneer hen iets overkomt en ze worden overmand door negatieve emoties wanneer een gebeurtenis hen in verwarring brengt. Toch is het vaak niet de gebeurtenis die de verwarring veroorzaakt, maar hun eigen gedrag rondom die gebeurtenis. En daar is iets aan te doen, want gedrag is gelukkig veranderbaar.

Als een slachtoffer vindt dat het niet goed met hem gaat, vindt hij dat dit hem is ‘aangedaan’. Hij reageert gekwetst, klagend en vol verwijten. Hij legt verwachtingen neer bij een ander. Een slachtoffer gelooft namelijk dat hij afhankelijk is van een ander, een situatie of een omstandigheid. En dit ondersteunt hij door beperkende gedachten: “Dat kan ik zelf niet”, “Mijn baas moet daarvoor zorgen”, “Dit is niet voor mij weggelegd”. Maar deze gedachten zijn vaak helemaal niet waar. Het slachtoffer is er alleen zelf in gaan geloven. Eigenlijk hebben slachtoffers vooral zelfmedelijden en willen ze geen verantwoordelijkheid nemen.

Herken jij jezelf in de slachtofferrol?
Dan ben je al heel ver. Je bent je dan bewust van je slachtoffergedrag en je kunt leren dat gedrag om te zetten in het nemen van je eigen verantwoordelijkheid. Maar hoe doe je dat?

Stap 1. Herken wanneer je slachtoffergedrag vertoont
Stel jezelf vragen als: Wat gebeurt er? Hoe reageer ik? Wat denk ik?

Stap 2. Wees je bewust van je beperkende gedachten
Vraag jezelf af of het waar is wat je denkt. In hoeverre helpt deze gedachte je? En als je zo blijft denken, wat gebeurt er dan? Wijs jezelf op de gevolgen van dat wat je denkt.

Stap 3. Train jezelf in het krijgen van versterkende gedachten
Haal uit de situatie iets wat jou verder kan helpen. Kijk wat je ervan kunt leren en richt daar je gedachte op: “Deze situatie is lastig, maar wel uitdagend”, “Ik leer van de momenten die niet gaan zoals ik verwacht” en “Ik weet dat ik hieruit kan komen”. Met deze gedachten leg je de kracht bij jezelf.

Stap 4. Accepteer dat je het gedrag van een ander niet kunt veranderen
Neem je eigen verantwoordelijkheid en bepaal welk gedrag jij vertoont. Er blijven zich altijd situaties voordoen waarop jij geen invloed hebt, maar jij hebt wel de keuze hoe hierop te reageren. Het enige wat je namelijk aan een situatie kunt veranderen, is hoe jij ermee omgaat.

Van slachtoffer naar leider
Als jij vanuit je slachtofferrol leert om je eigen gedrag en houding te veranderen naar gedrag zonder negatieve emoties, zal zelfs een vervelende situatie leiden tot groei en ontwikkeling. En dan ben je geen slachtoffer meer van jezelf, maar word je je eigen leider.

Een beetje minder bescheidenheid kan geen kwaad

Waar ben je eigenlijk goed in? Weet jij dat van jezelf? We zijn vaak veel te bescheiden en maken de dingen die we goed kunnen kleiner. Of soms zien we het niet eens. Dan zijn we onbewust bekwaam; bepaalde vaardigheden en eigenschappen zijn voor onszelf zo gewoon, dat we ons er niet van bewust zijn dat het een kwaliteit is. Terwijl het kennen van je kwaliteiten juist heel positief voor je werkt.

Aan de ene kant is het mooi, die bescheidenheid. Je loopt niet te koop met wat je allemaal kunt, je doet gewoon waar je goed in bent. Maar je bewust zijn van je kwaliteiten zorgt wel voor een positief zelfbeeld, het vergroten van je zelfvertrouwen en je kunt met dat waar je goed in bent heel bewust een belangrijke bijdrage leveren aan een groter geheel. En daar hoef je niet heel interessant over te doen, maar jezelf wat meer profileren kan geen kwaad.

Positieve woorden zijn er wel… maar vaak pas als je weg gaat
Wanneer hoor je nu eigenlijk écht wat mensen in je waarderen? Wat ze een kwaliteit van je vinden? Men moppert eerder over wat je niet goed doet, dan dat ze zeggen wat je wel goed doet. Want dat wat goed gaat wordt gezien als iets wat normaal is. Toch helpt jou dat niet bij het werken aan je zelfbeeld. Positieve woorden helpen je wel. En die hebben mensen ook wel over je, maar die spreken ze vaak pas uit als je weg gaat. Bijvoorbeeld wanneer je een andere baan hebt, als je gaat emigreren of… bij je uitvaart.

Wees niet bang voor valse bescheidenheid
Aan anderen vragen wat zij als kwaliteit in jou zien vinden we vaak maar lastig. Het wordt gezien als valse bescheidenheid en daar houden we vaak niet van. Maar valse bescheidenheid is vragen naar de bekende weg; je wilt horen wat je eigenlijk al weet om jezelf nog eens extra op de borst te kunnen kloppen. Maar willen weten wat nu eigenlijk echt je kwaliteiten zijn, is geen borstklopperij.

Vraag het daarom anders. Vraag eens aan je collega’s, familie, vrienden en bekenden of ze tips en tops voor je hebben. Gewoon heel simpel: wat kan beter en wat doe je al goed? En dat mag heel breed zijn. Het kan gaan over je werk, je omgang met mensen, maar ook over je bijdrage aan de plaatselijke sportclub. Laat men hier vrij in. Je zult zien dat je kwaliteiten te horen krijgt waarover je zelf nog nooit hebt nagedacht dat je die hebt. Je gaat inzien dat hetgeen je kunt eigenlijk best speciaal is. En je hoort positieve feedback waarvan je veel kunt leren.

Wees trots, leer én accepteer jezelf
Wees trots op de dingen die je goed doet en die mensen blijkbaar in je waarderen. Kijk waar je nog meer mee kunt en wilt doen. Bepaal ook voor jezelf wat je nog graag wilt leren en haal uit de tips die je hebt gekregen bepaalde ontwikkelpunten. Maar bovenal: laat alles rustig op je inwerken en accepteer jezelf zoals je bent. Want zelfacceptatie is een heel belangrijk onderdeel bij het creëren van een positief zelfbeeld.

Optimisme kun je leren

Martin Seligman, de Amerikaanse psycholoog en grondlegger van de positieve psychologie, deed onderzoek naar de factoren waaraan mensen goede en slechte gebeurtenissen toeschrijven en welke verklaringen ze hiervoor geven. Hij ontdekte een verschil in denken tussen pessimisten en optimisten.

Pessimistische mensen denken dat negatieve gebeurtenissen hun eigen schuld zijn en dat de gevolgen ervan lang voortduren. Ze geloven zelfs dat die ene gebeurtenis invloed blijft houden op alles wat nog gaat gebeuren: ‘bij mij gaat altijd alles fout’, ‘ik kan niets echt goed’, ‘ik zal nooit afvallen’. Positieve gebeurtenissen komen volgens hen door externe factoren. Ze hebben volgens zichzelf geluk gehad en het had niets met hun eigen invloed erop te maken.

Optimistische mensen reageren juist net andersom. Een positieve gebeurtenis zien ze als iets waarop ze zelf invloed hebben gehad, het zegt iets over henzelf. ‘Ik kan goed met mensen omgaan’ en ‘ het was soms lastig, maar ik vond het een mooie uitdaging en dat had effect’. Gebeurt er iets negatiefs, dan schrijven optimisten dit toe aan een specifieke, tijdelijke en externe factor: ‘vandaag lukte het even niet zo goed met het uitwerken van die notulen, omdat ik wat meer moe was’. Zij noemen vaak een externe reden die tijdelijk van aard is om aan te geven waarom iets niet is gelukt.

Is optimisme iets wat in je zit?
Sommige mensen zijn van nature optimistischer dan een ander. Maar optimisme kun je leren. Bijvoorbeeld via de volgende oefening:

Kijk elke avond terug naar een prettige gebeurtenis van die dag. Koppel deze gebeurtenis aan iets algemeens, stabiels of van jezelf:
Gebeurtenis: “Vandaag reageerde mijn baas tevreden op mijn plan”
Algemeen: “Ik ben een goede werknemer”
Stabiel: “Mijn baas is al langer tevreden, want hij geeft mij vaker een compliment”
Van jezelf: “Ik kreeg dat compliment, omdat ik mij inzet en goed nadenk over mijn werk”

Kijk ook elke avond terug op een vervelende gebeurtenis van die dag. Koppel deze aan iets specifieks, tijdelijks of buiten jezelf:
Gebeurtenis: “Vandaag lukte het mij niet om mijn belofte na te komen om mijn collega te helpen”
Specifiek: “Als ik normaal gesproken iets beloof, kom ik dat altijd na”
Tijdelijk: “Nu is het mij niet gelukt, maar de vorige keer heb ik hem goed kunnen helpen”
Buiten jezelf: “Het is mij niet gelukt om de belofte na te komen, omdat er ineens dringende zaken tussendoor kwamen die ik niet had voorzien”

Liever een optimist die ongelijk heeft?
Mensen met een pessimistische denkstijl blijken meer risico te lopen om een depressie te ontwikkelen dan mensen met een optimistische denkstijl. Wel hebben pessimisten vaak een realistische kijk op de wereld. Ze kijken naar de werkelijkheid. Realisme kan dan ook geen kwaad, maar het hebben van optimistische illusies laten ons wel beter en gelukkiger voelen. Voor jezelf kan het dus geen kwaad om die optimist te zijn die ongelijk heeft, in plaats van die pessimist die gelijk heeft.