Ben jij ook vaak slachtoffer van… jezelf?

Sommige mensen stappen nogal snel in de slachtofferrol. Ze geven anderen de schuld wanneer hen iets overkomt en ze worden overmand door negatieve emoties wanneer een gebeurtenis hen in verwarring brengt. Toch is het vaak niet de gebeurtenis die de verwarring veroorzaakt, maar hun eigen gedrag rondom die gebeurtenis. En daar is iets aan te doen, want gedrag is gelukkig veranderbaar.

Als een slachtoffer vindt dat het niet goed met hem gaat, vindt hij dat dit hem is ‘aangedaan’. Hij reageert gekwetst, klagend en vol verwijten. Hij legt verwachtingen neer bij een ander. Een slachtoffer gelooft namelijk dat hij afhankelijk is van een ander, een situatie of een omstandigheid. En dit ondersteunt hij door beperkende gedachten: “Dat kan ik zelf niet”, “Mijn baas moet daarvoor zorgen”, “Dit is niet voor mij weggelegd”. Maar deze gedachten zijn vaak helemaal niet waar. Het slachtoffer is er alleen zelf in gaan geloven. Eigenlijk hebben slachtoffers vooral zelfmedelijden en willen ze geen verantwoordelijkheid nemen.

Herken jij jezelf in de slachtofferrol?
Dan ben je al heel ver. Je bent je dan bewust van je slachtoffergedrag en je kunt leren dat gedrag om te zetten in het nemen van je eigen verantwoordelijkheid. Maar hoe doe je dat?

Stap 1. Herken wanneer je slachtoffergedrag vertoont
Stel jezelf vragen als: Wat gebeurt er? Hoe reageer ik? Wat denk ik?

Stap 2. Wees je bewust van je beperkende gedachten
Vraag jezelf af of het waar is wat je denkt. In hoeverre helpt deze gedachte je? En als je zo blijft denken, wat gebeurt er dan? Wijs jezelf op de gevolgen van dat wat je denkt.

Stap 3. Train jezelf in het krijgen van versterkende gedachten
Haal uit de situatie iets wat jou verder kan helpen. Kijk wat je ervan kunt leren en richt daar je gedachte op: “Deze situatie is lastig, maar wel uitdagend”, “Ik leer van de momenten die niet gaan zoals ik verwacht” en “Ik weet dat ik hieruit kan komen”. Met deze gedachten leg je de kracht bij jezelf.

Stap 4. Accepteer dat je het gedrag van een ander niet kunt veranderen
Neem je eigen verantwoordelijkheid en bepaal welk gedrag jij vertoont. Er blijven zich altijd situaties voordoen waarop jij geen invloed hebt, maar jij hebt wel de keuze hoe hierop te reageren. Het enige wat je namelijk aan een situatie kunt veranderen, is hoe jij ermee omgaat.

Van slachtoffer naar leider
Als jij vanuit je slachtofferrol leert om je eigen gedrag en houding te veranderen naar gedrag zonder negatieve emoties, zal zelfs een vervelende situatie leiden tot groei en ontwikkeling. En dan ben je geen slachtoffer meer van jezelf, maar word je je eigen leider.

Een beetje minder bescheidenheid kan geen kwaad

Waar ben je eigenlijk goed in? Weet jij dat van jezelf? We zijn vaak veel te bescheiden en maken de dingen die we goed kunnen kleiner. Of soms zien we het niet eens. Dan zijn we onbewust bekwaam; bepaalde vaardigheden en eigenschappen zijn voor onszelf zo gewoon, dat we ons er niet van bewust zijn dat het een kwaliteit is. Terwijl het kennen van je kwaliteiten juist heel positief voor je werkt.

Aan de ene kant is het mooi, die bescheidenheid. Je loopt niet te koop met wat je allemaal kunt, je doet gewoon waar je goed in bent. Maar je bewust zijn van je kwaliteiten zorgt wel voor een positief zelfbeeld, het vergroten van je zelfvertrouwen en je kunt met dat waar je goed in bent heel bewust een belangrijke bijdrage leveren aan een groter geheel. En daar hoef je niet heel interessant over te doen, maar jezelf wat meer profileren kan geen kwaad.

Positieve woorden zijn er wel… maar vaak pas als je weg gaat
Wanneer hoor je nu eigenlijk écht wat mensen in je waarderen? Wat ze een kwaliteit van je vinden? Men moppert eerder over wat je niet goed doet, dan dat ze zeggen wat je wel goed doet. Want dat wat goed gaat wordt gezien als iets wat normaal is. Toch helpt jou dat niet bij het werken aan je zelfbeeld. Positieve woorden helpen je wel. En die hebben mensen ook wel over je, maar die spreken ze vaak pas uit als je weg gaat. Bijvoorbeeld wanneer je een andere baan hebt, als je gaat emigreren of… bij je uitvaart.

Wees niet bang voor valse bescheidenheid
Aan anderen vragen wat zij als kwaliteit in jou zien vinden we vaak maar lastig. Het wordt gezien als valse bescheidenheid en daar houden we vaak niet van. Maar valse bescheidenheid is vragen naar de bekende weg; je wilt horen wat je eigenlijk al weet om jezelf nog eens extra op de borst te kunnen kloppen. Maar willen weten wat nu eigenlijk echt je kwaliteiten zijn, is geen borstklopperij.

Vraag het daarom anders. Vraag eens aan je collega’s, familie, vrienden en bekenden of ze tips en tops voor je hebben. Gewoon heel simpel: wat kan beter en wat doe je al goed? En dat mag heel breed zijn. Het kan gaan over je werk, je omgang met mensen, maar ook over je bijdrage aan de plaatselijke sportclub. Laat men hier vrij in. Je zult zien dat je kwaliteiten te horen krijgt waarover je zelf nog nooit hebt nagedacht dat je die hebt. Je gaat inzien dat hetgeen je kunt eigenlijk best speciaal is. En je hoort positieve feedback waarvan je veel kunt leren.

Wees trots, leer én accepteer jezelf
Wees trots op de dingen die je goed doet en die mensen blijkbaar in je waarderen. Kijk waar je nog meer mee kunt en wilt doen. Bepaal ook voor jezelf wat je nog graag wilt leren en haal uit de tips die je hebt gekregen bepaalde ontwikkelpunten. Maar bovenal: laat alles rustig op je inwerken en accepteer jezelf zoals je bent. Want zelfacceptatie is een heel belangrijk onderdeel bij het creëren van een positief zelfbeeld.

Optimisme kun je leren

Martin Seligman, de Amerikaanse psycholoog en grondlegger van de positieve psychologie, deed onderzoek naar de factoren waaraan mensen goede en slechte gebeurtenissen toeschrijven en welke verklaringen ze hiervoor geven. Hij ontdekte een verschil in denken tussen pessimisten en optimisten.

Pessimistische mensen denken dat negatieve gebeurtenissen hun eigen schuld zijn en dat de gevolgen ervan lang voortduren. Ze geloven zelfs dat die ene gebeurtenis invloed blijft houden op alles wat nog gaat gebeuren: ‘bij mij gaat altijd alles fout’, ‘ik kan niets echt goed’, ‘ik zal nooit afvallen’. Positieve gebeurtenissen komen volgens hen door externe factoren. Ze hebben volgens zichzelf geluk gehad en het had niets met hun eigen invloed erop te maken.

Optimistische mensen reageren juist net andersom. Een positieve gebeurtenis zien ze als iets waarop ze zelf invloed hebben gehad, het zegt iets over henzelf. ‘Ik kan goed met mensen omgaan’ en ‘ het was soms lastig, maar ik vond het een mooie uitdaging en dat had effect’. Gebeurt er iets negatiefs, dan schrijven optimisten dit toe aan een specifieke, tijdelijke en externe factor: ‘vandaag lukte het even niet zo goed met het uitwerken van die notulen, omdat ik wat meer moe was’. Zij noemen vaak een externe reden die tijdelijk van aard is om aan te geven waarom iets niet is gelukt.

Is optimisme iets wat in je zit?
Sommige mensen zijn van nature optimistischer dan een ander. Maar optimisme kun je leren. Bijvoorbeeld via de volgende oefening:

Kijk elke avond terug naar een prettige gebeurtenis van die dag. Koppel deze gebeurtenis aan iets algemeens, stabiels of van jezelf:
Gebeurtenis: “Vandaag reageerde mijn baas tevreden op mijn plan”
Algemeen: “Ik ben een goede werknemer”
Stabiel: “Mijn baas is al langer tevreden, want hij geeft mij vaker een compliment”
Van jezelf: “Ik kreeg dat compliment, omdat ik mij inzet en goed nadenk over mijn werk”

Kijk ook elke avond terug op een vervelende gebeurtenis van die dag. Koppel deze aan iets specifieks, tijdelijks of buiten jezelf:
Gebeurtenis: “Vandaag lukte het mij niet om mijn belofte na te komen om mijn collega te helpen”
Specifiek: “Als ik normaal gesproken iets beloof, kom ik dat altijd na”
Tijdelijk: “Nu is het mij niet gelukt, maar de vorige keer heb ik hem goed kunnen helpen”
Buiten jezelf: “Het is mij niet gelukt om de belofte na te komen, omdat er ineens dringende zaken tussendoor kwamen die ik niet had voorzien”

Liever een optimist die ongelijk heeft?
Mensen met een pessimistische denkstijl blijken meer risico te lopen om een depressie te ontwikkelen dan mensen met een optimistische denkstijl. Wel hebben pessimisten vaak een realistische kijk op de wereld. Ze kijken naar de werkelijkheid. Realisme kan dan ook geen kwaad, maar het hebben van optimistische illusies laten ons wel beter en gelukkiger voelen. Voor jezelf kan het dus geen kwaad om die optimist te zijn die ongelijk heeft, in plaats van die pessimist die gelijk heeft.

Focussen op wat je wilt; hoe werkt dat?

Vaak weten mensen heel goed wat ze niet willen. Ze willen niet meer dicht klappen bij een vergadering, ze willen geen conflict meer met een collega, ze willen niet meer onzeker zijn. Maar door je te blijven richten op dat wat je niet wilt, kom je niet bij dat wat je wel wilt. Maar hoe verander je dat dan?

We krijgen datgene in het leven waar we ons op focussen. Wanneer je tegen iemand zegt dat ze niet aan een nare herinnering moet denken, denkt ze eraan. Zo werkt ons brein. Focus je dus op wat je wel wilt: ik wil mijn mening geven tijdens een vergadering, ik wil goed samenwerken met mijn collega, ik wil trots zijn op wat ik doe.

Een oefening
Kijk eens rond in de ruimte waarin je je nu bevindt en zoek vijf beige objecten. Heb je er vijf gevonden? Sluit dan je ogen en geef aan hoeveel blauwe objecten je hebt gezien. Grote kans dat je er geen kunt noemen. Of heel weinig. Waarschijnlijk moet je eerst opnieuw de kamer rond kijken om de blauwe objecten te zien. Want ze zijn er wel.

Zo werkt het ook bij het bekijken van een situatie. Je probleem of conflict is beige en dat is wat je ziet. Ook al wil je geen beige, je hele leven is beige als je steeds met dat probleem of conflict bezig blijft.

Wanneer je aangeeft wat je voor het probleem of conflict in de plaats wilt – blauw – ervaar je meteen dat er eigenlijk al momenten zijn van blauw. Door je te focussen op blauw, op dat wat je wilt, zie je pas dat er al signalen zijn van hetgeen jij eigenlijk liever wilt.