Heeft het zin je druk te maken over wat anderen over je denken?

Als ik aan jou vraag wat je van mij persoonlijk, mijn kleding of mijn manier van leven vindt, dan heb je daar vast een mening over. Maar wat vindt jouw buurvrouw? Of mijn eigen buurvrouw? Wat vindt mijn oude schoolvriendin? Of die onbekende in de supermarkt? Zo ongeveer iedereen vormt zich wel een mening over een ander. En dat mag; we hebben tenslotte allemaal onze eigen normen en waarden. Maar… wat kan ik nu eigenlijk met al die meningen?

Als ik mij al die meningen van anderen zou aantrekken, ga ik leven naar hoe die anderen willen. Ik word streng voor mezelf en ga mij waarschijnlijk steeds minder op mijn gemak voelen. Want naar welke mening van al die mensen moet ik nu eigenlijk luisteren? En als ik mij naar al die meningen ga aanpassen, ben ik dan mezelf nog wel? Nee… uiteindelijk ben ik dat dan niet meer. En dat kan toch niet de bedoeling zijn.

Dus… hoe stop je nou met je druk maken over andermans mening?
Je niet druk maken over anderen, heeft te maken met een aantal punten:

1. Het is op de eerste plaats belangrijk dat jij voor jezelf weet wat je wilt
Waar sta jij voor? Aan welke waarden hecht jij belang? Als je weet dat je voor kwaliteit gaat in je werk, dan durf je ook eerder ‘nee’ te zeggen tegen je collega als deze vraagt of je wat werk wilt overnemen, terwijl je over je eigen werk nog niet tevreden bent. En hou je van een bepaalde stijl van kleden, dan trek jij je niets aan als een ander hier commentaar op levert. Het maakt je sterker als je staat voor je waarden.

2. Maak jezelf niet druk over zaken waar je geen invloed op hebt
Heeft het zin je druk te maken over die automobilist die jou veel te hard voorbij rijdt? Is er iets te veranderen aan wat een ander van je denkt? Kun jij iets veranderen aan het gedrag van je collega? Je kunt het hooguit aangeven wat het met jou doet als het effect op jou heeft (dan sta je bijvoorbeeld voor de waarde dat je gelijkwaardig wilt worden behandeld: “Ik vind het vervelend als je mij commandeert, want dat geeft mij het gevoel dat je mij niet als een gelijkwaardige ziet”). Je bereikt niets met je druk maken over zaken waar je geen invloed op hebt. Het geeft je alleen een negatief gevoel.

3. Weet dat je verantwoordelijk bent voor je eigen gevoel
Stel je voelt je rot omdat je collega een bepaalde opmerking naar je heeft gemaakt. Ik snap dat bepaalde opmerkingen je echt heel sterk kunnen raken, maar uiteindelijk ben jij degene die het gevoel toe laat. Wat zal het bijvoorbeeld met je doen als je de collega die hem maakt anders bekijkt: “Mijn collega heeft waarschijnlijk niet door wat dit met mij doet” of: “Dat mijn collega zoiets zegt, vertelt mij iets over hoe deze in elkaar steekt.” En wat doet het dan met je gevoel als jij je schouders vervolgens ophaalt en je gevoel niet baseert op deze opmerking? Jij bepaalt hoe je reageert op de acties van anderen, niet zij.

4. Wees achteraf niet boos op jezelf over wat je hebt gedaan
Alles wat je doet, doe je vanuit de veronderstelling dat het goed is voor jezelf. Achteraf boos zijn of je schuldig voelen over wat je hebt gedaan, heeft een negatief effect op je gevoel. Natuurlijk kun je achteraf denken dat je het beter anders had kunnen aanpakken of heb je spijt van een actie. Maar misschien kwam je reactie door iets anders, zat er een bepaalde oorzaak achter je gedrag. Probeer iets te leren van wat je hebt gedaan en waar je je nu niet prettig bij voelt. Blijf niet hangen in een ongezonde emotie die je niet verder helpt. Lees hierover ook meer in het artikel ‘Het effect van onze (on)gezonde emoties’.

5. Besef dat iedereen fouten maakt en praat erover
Als we fouten maken of een ander iets zien doen wat we niet goed vinden, praten we daar zelden over met elkaar. We oordelen en veroordelen vaak liever, dan dat we proberen te achterhalen waar een bepaald gedrag vandaan komt en wat de ander dacht. Maar vragen we hier wel naar, dan ontstaat er vaak ineens begrip. Snappen we de andere kant van het verhaal. En dat helpt beide kanten verder.

Het effect van onze (on)gezonde emoties

Wanneer we bang zijn willen we wegrennen. Zijn we boos, dan maken we ons groot. Als we ergens emotioneel op reageren, gedragen we ons op een bepaalde manier of willen dat gaan doen. En het hebben van emoties dient ons; ze helpen ons een gebeurtenis te verwerken. Wel is het belangrijk dat we met gezonde emoties reageren. Want zodra we een ongezonde emotie toe laten, kan het ons in de weg gaan staan en zelfs ziek maken.

Binnen iedere emotie bestaat een gezonde milde vorm en een ongezonde sterke vorm. Dat wil niet zeggen dat gezonde emoties altijd prettig zijn. Ze worden gezond genoemd, omdat ze ons niet belemmeren in ons functioneren. Onder gezonde emoties vallen bijvoorbeeld boosheid, bezorgdheid, verdriet, spijt en teleurstelling. Daar tegenover staan ongezonde emoties, zoals woede, paniek, angst, depressiviteit, schuldgevoel en wanhoop. Wanneer we te lang ongezonde emoties ervaren, kan dit leiden tot problemen en klachten binnen ons sociale, beroepsmatige of persoonlijke leven. Maar die ongezonde emoties… die laten we zelf toe.

Hoe ontstaat een ongezonde emotie?
Een deel van onze emotionele reacties is aangeboren. Een ander deel leren wij onszelf aan. Zo is een schrikreactie aangeboren en gezond, maar een paniekgevoel is dat niet. Paniek kan bijvoorbeeld ontstaan door een (traumatische) gebeurtenis die we niet goed hebben verwerkt, maar ook door hoe we zelf naar een situatie kijken. We hangen dan bijvoorbeeld een groter risico aan een situatie dan reëel is: ‘als ik naar de supermarkt ga, krijg ik een paniekaanval’, ‘ik kan wel solliciteren, maar ik krijg die baan toch niet’ en ‘ik moet alles geven voor mijn baan, want als ik hem kwijt raak zijn de gevolgen niet te overzien’.

Een ongezonde emotie gaat vaak gepaard met star denken
We hebben onszelf dan regels opgelegd. Woorden als ‘moeten’, ‘het hoort zo’ en ‘absoluut’ horen daarbij. Niet de gebeurtenis bepaalt dan hoe we erop reageren, maar onze gedachte bepaalt ons gedrag. En worden onze regels vervolgens niet opgevolgd, dan kan ons dit emotioneel uit evenwicht brengen. Reageren we vanuit gezonde emoties, dan denken we vaak flexibel: we hebben standaarden en idealen, maar kunnen het ook accepteren als hier niet aan wordt voldaan. We voelen ons dan misschien wel teleurgesteld, maar laten het niet toe dat we onszelf kwetsen.

Een aantal voorbeelden: ongezonde emoties tegenover gezonde emoties

Paniek tegenover Bezorgdheid
Een angst gaat gepaard met een gevoel van dreiging of gevaar. Overschatten we het risico van deze dreiging, dan kan de ongezonde emotie paniek de overhand krijgen en een paniekaanval veroorzaken of ons paranoia maken. Weten we het risico van een dreiging of gevaar op een gezonde manier reëel in te schatten, dan kan dit betekenen dat we hooguit een bezorgdheid of onrust ervaren. Het reëel in kunnen schatten van een situatie maakt dat we een emotie ervaren die erbij past en ons op een gezonde manier met de situatie laat omgaan.

Woede tegenover Irritatie
Wanneer we tegengewerkt worden of iemand gaat letterlijk of figuurlijk voorbij onze grens, dan kunnen we boos worden. Voelen we ons geërgerd, geprikkeld of geïrriteerd, dan spreken we van een milde variant van boosheid. Binnen deze vorm kunnen we voor onszelf opkomen en respectvol met elkaar omgaan. We gaan er in dat geval ook niet direct van uit dat de ander kwaadwillend is. Maar slaat deze milde vorm om naar een sterkere variant, dan spreken we van drift, woede en razernij. We gaan dan schreeuwen, kleineren of worden zelfs gewelddadig.

Depressiviteit tegenover Somberheid
Voelen we ons verdrietig, somber of chagrijnig, dan hebben we vaak minder energie maar lukt het ons nog wel om deel te nemen aan sociale activiteiten. We durven dan nog hoopvol te zijn naar de toekomst. Richten we onze aandacht vooral op verlies, mislukking en het verleden en denken we dat onze toekomst vast net zo zal verlopen, dan kunnen we wanhoop gaan ervaren en zelfs depressieve gevoelens krijgen. Een gevolg kan dan zijn dat we ons terug trekken en zelfs isoleren.

Schuldgevoelens tegenover Spijt
Ervaren we schuldgevoelens, dan voelen we ons zeer verantwoordelijk over een voorval. We blijven onszelf de schuld geven van wat er is gebeurd, vragen om vergeving of ontwijken juist het persoon waar het om gaat. De tegenovergestelde vorm bij deze emotie is spijt. Voelen we spijt, dan durven we de confrontatie met de ander aan te gaan en voelen we een gezonde dosis verantwoordelijkheid. We kunnen spijt betuigen, maar blijven wel reëel.

Schaamte tegenover Spijt
Ook bij schaamte geldt dat spijt de gezonde tegenovergestelde emotie is. Als we ons schamen richten we onze aandacht op anderen en wat zij van ons vinden. We voelen ons veroordeelt en vermijden anderen het liefst. We kunnen ons in dat geval zelfs terug trekken. Bij spijt is dat niet het geval. We veroordelen onszelf dan niet zo hard, maar accepteren wat er is gebeurd en blijven in contact met anderen.

Gekwetstheid tegenover Teleurstelling
Voelen we ons gekwetst, dan blijven we onze aandacht richten op de ander. Hoe slecht deze ons heeft behandeld en hoe onverdiend we dit vinden. Vaak halen we oude koeien uit de sloot en blijven op zoek gaan naar bewijzen dat de ander ongevoelig en onverschillig is. Bij teleurstelling geldt juist dat we de ander onze gevoelens tonen, maar deze wel de kans geven zijn of haar verhaal te vertellen en zich zelfs te verontschuldigen. We blijven bij teleurstelling niet stil staan bij het verleden en kunnen de gebeurtenis zelfs vanuit de ander bekijken.

Herken jij ongezonde emoties?
Je kunt leren ze om te zetten. Door ze eerst te herkennen, je er vervolgens van bewust te zijn dat je ze uit en om daarna te ervaren wat het met je doet als je ongezonde emoties loslaat en reageert vanuit een gezondere vorm. Via eenvoudige technieken leer je vlot op een gezonde manier met emoties om te gaan.

Hoe anders denken jouw leven kan veranderen

“Als ik ’s morgens op sta ben ik alweer moe. Ik ben nutteloos en mijn leven heeft geen enkele zin.” of “Een bezoek brengen aan de supermarkt geeft mij echt de zenuwen. Al die mensen om mij heen! Die vinden allemaal vast iets van mij.” of “Ik krijg nu al hartkloppingen als ik denk aan de presentatie die ik over drie weken moet geven. Ik weet vast geen antwoord op de vragen die men mij stelt en daardoor word ik niet als deskundig gezien.” Herkenbaar? Gepieker, angst en stress. Iedereen heeft er in meer of mindere mate last van. Maar wat als het je leven gaat beheersen?

Je hebt zelf een grote invloed op het inzien van het nut van je eigen bestaan en om weer zin te krijgen in je leven. En dat geldt ook voor het overwinnen van een angst of het omgaan met stress. Het zijn namelijk je gedachtes die je een bepaald emotie geven en dat heeft weer effect op wat je doet.

Hoe ontstaat een angst?
Je komt in een voor jou vervelende situatie of gebeurtenis terecht en je ervaart bepaalde lichamelijke symptomen. Zo kun je last krijgen van hartkloppingen, hoofdpijn, benauwdheid, misselijkheid, blozen of duizeligheid. Deze symptomen versterken de gedachte die je al over deze situatie had: dit is gevaarlijk, men vindt iets van mij, ik weet het antwoord niet als iemand mij iets vraagt, ik raak de grip kwijt. De lichamelijke symptomen groeien door deze gedachtes vervolgens nog meer. Er ontstaat een vicieuze cirkel en je kunt echt in een panieksituatie terecht komt. Het enige wat je nog wilt is vluchten of de situatie vermijden.

Niet de gebeurtenis, maar de gedachte bepaalt ons gedrag
Het is niet de gebeurtenis die maakt dat jij bepaalde lichamelijke symptomen ervaart. Het zijn je gedachtes die hiervoor zorgen. Voordat jij deze symptomen voelde, dacht je al iets over de situatie. Had je bepaalde negatieve gedachtes die een gevoel bij je opriepen. Deze gedachtes worden niet-helpende gedachtes genoemd; het zijn gedachtes die jou niet verder helpen. Zo kan het zijn dat deze gedachtes niet eens reëel zijn, maar het kan ook zijn dat jij gaat invullen wat anderen denken. Want klopt het eigenlijk wel dat je helemaal niets leuk vindt en kunt in dit leven? En vinden die mensen in de supermarkt echt iets van je? Of waarom zou jij geen antwoord weten op een vraag bij een presentatie die je goed hebt voorbereid? Belangrijk is om je bewust te worden van je niet-helpende gedachtes.

Bewust worden van gedachtes is dus de eerste stap. Maar hoe doe je dat?
Via een simpele oefening kun jij voor jezelf inzichtelijk maken wat het verband is tussen wat je denkt, voelt en doet. Hou daarvoor een week lang het G-schema bij. Dit schema bestaat uit 5 G’s: Gebeurtenis, Gedachten, Gevoelens, Gedrag en Gevolg. Dit bijhouden doe je door stil te staan bij gebeurtenissen waarin je last hebt van gevoelens als angst, boosheid, verdriet of onzekerheid. Noteer daarvoor het volgende:

Gebeurtenis: Waar was ik, met wie, wat gebeurde er?
Gedachtes: Wat ging er door mijn hoofd? Wat dacht ik of zei ik tegen mezelf? Wat vond ik ervan?
Gevoelens: Wat voelde ik, welke emoties had ik?
Gedrag: Wat deed ik? Hoe reageerde ik?
Gevolg: Wat was het gevolg van hetgeen ik deed of hoe ik reageerde?

Na een week heb je inzichtelijk bij welke situaties er een gevolg ontstaat dat voor jou helemaal niet het gewenste gevolg is. Bekijk je schema eens goed en bepaal wat je wel als gevolg had willen zien, welk gewenst gedrag had je willen vertonen en welke helpende gedachtes je hiervoor dan de volgende keer kunt inzetten. Zodra jij je bewust bent van je niet-helpende gedachtes, kun je leren ze om te zetten naar helpende gedachtes. En ook belangrijk: om ze onder controle te houden.

Je kunt leren anders te denken
En om op een andere manier te kijken naar en om te gaan met lastige of vervelende situaties. Via begeleiding kun je leren hoe je realistische gedachtes oproept en ander gedrag vertoont. Hierbij richt je je op het heden en de toekomst en op het veranderen van de huidige gedachtes en het huidige gedrag. Geen gegraaf in het verleden dus. De begeleiding heeft een positieve insteek en is oplossingsgericht.

Psychische hulp zoeken… ik ben toch niet gek?
Als je lichamelijk ziek wordt, ga je naar de dokter. Je hebt hulp nodig om beter te worden. Met je geest of psyche werkt dat net zo. Toch vindt men het in dat geval vaak lastig om hulp te zoeken. Maar er kunnen dingen gebeuren waardoor je geestelijk en emotioneel van slag raakt. In je eentje kun je dat niet altijd oplossen, maar het is wel belangrijk om er aandacht aan te besteden. Ze kunnen uiteindelijk namelijk ernstige problemen en ziektes tot gevolg hebben.

Samen kunnen we eraan werken om je problemen en klachten te verminderen of te verhelpen. Via verschillende oefeningen, kun je leren om anders met een bepaalde situatie om te gaan. Om anders te leren denken. En dat kan jouw leven totaal veranderen.

8 tips: bereik meer met geweldloos communiceren

Een meningsverschil of discussie kan je ergens brengen. Maar helaas kan het ook overgaan in ruzie of in een ontevreden gevoel over elkaar. Waar zit hem dat in? Vaak spelen de woorden die je kiest en de toon waarop je ze uitspreekt een grote rol. Met geweldloos communiceren kom je sneller tot een gezamenlijk doel. 8 simpele tips om dit te bereiken!

In een gesprek wordt veel gezegd. Maar tussen wat de brenger van de boodschap bedoelt en hoe de ontvanger het opvat, kan een enorm verschil zitten. Hoe kun je zo effectief mogelijk en geweldloos communiceren?

Tip 1: Vermijd verwijten
Vermijd woorden als ‘altijd’ en ‘nooit’ en gebruik geen etiketten als ‘jij bent’ en ‘jij doet’. Stel positief geformuleerde en oprechte vragen en blijf in het hier en nu. Wanneer je namelijk terug komt op een eerdere situatie, kan het zijn dat je over iets gaat praten wat niet meer aan de orde is en zo alsnog terecht komen in verwijten.

Tip 2: Schep geen verwachtingen
Projecteer jouw gevoel over een bepaalde situatie niet op de ander en verwacht niet dat een ander zich in een bepaalde situatie net zo voelt of gedraagt als jij in die situatie zou doen. Accepteer dat een ander iets anders kan denken of voelen. Keer zaken ook niet om: als iemand iets aan jou vraagt, geef dan niet aan dat jij dit ook niet van de ander vraagt. De een vindt iets nu eenmaal belangrijker dan een ander.

Tip 3: Spreek vanuit jezelf
Verschuil je niet achter wat een ander vindt en zeg ook niet dat je je niet voor kunt stellen dat je gesprekspartner het zelf prettig vindt op deze manier. Spreek vanuit jezelf door te praten vanuit ‘ik vind’ of ‘ik wil’. Geef ook aan waarom je iets vindt: Ik zie dat je dit doet, daar voel ik mij zo bij en ik zou het fijn vinden als..’.

Tip 4: Erken gevoelens van de ander
Maak het gevoel van je gesprekspartner niet kleiner dan het voor hem of haar is en doe het niet af met een grapje. Neem het serieus, wees begripvol en erken dat dit gevoel er mag zijn.

Tip 5: Wees duidelijk over wat je wilt
Ga er niet vanuit dat je gesprekspartner wel uit zichzelf weet wat jij bedoelt. Maak duidelijk wat je wilt en vraag hulp als je dat nodig hebt.

Tip 6: Stel vragen en vraag door
Denk niet voor de ander en neem niet zomaar aan dat het waar is wat jij denkt dat de ander bedoelt. Vraag door op wat je gesprekspartner zegt of op wat je hoort. Bedoelt de ander het zoals jij het opvat? Trek ook niet zomaar conclusies op basis van wat je ziet. Neem niet zomaar aan dat iemand boos is, maar merk op dat jij ziet dat de ander niet vrolijk kijkt en vraag of er iets is.

Tip 7: Respecteer de mening van de ander
Dring je eigen werkelijkheidsbeleving niet op aan anderen en probeer de ander niet te overtuigen van jouw gelijk. Gun je gesprekspartner een eigen wereldbeeld met eigen ideeën en accepteer en respecteer deze.

Tip 8: Laat de ander uitspreken
Val je gesprekspartner niet steeds in de rede. Als je luistert, krijgt de ander het gevoel serieus te worden genomen.

En tot slot: geweldloos communiceren begint bij jezelf
Anders communiceren dan je gewend bent lijkt misschien even lastig. Toch is het een belangrijke stap om verschillende relaties te verbeteren. Relaties in je privé situatie, maar ook op het werk. Bedenk dat je met bepaald gedrag ander gedrag opwekt. Dus wil je dat een ander op een andere manier omgaat met jou, verander dan je eigen gedrag. Er is een grote kans dat je gesprekspartner mee beweegt en jullie vanaf dan samen geweldloos communiceren.

Overtuigd van je overtuigingen?

Je manier van denken bepaalt hoe jij je voelt en gedraagt. En die manier van denken komt voort uit de overtuigingen die je hebt gecreëerd. Ze zijn ontstaan vanuit je opvoeding, ervaring en de mening van anderen. Overtuigingen geven je een zekerheid of beschermen je. Je hebt ze omdat je iets wilt bereiken óf juist wilt vermijden. Maar een overtuiging kan tegelijkertijd ook een enorme valkuil voor je zijn.

“Het is toch gewoon zo”, “Zo ben ik nu eenmaal” of “Dat heb ik in mijn leven zo geleerd”. Enkele gedachten – beperkende overtuigen – die jou blokkeren om open te staan voor andere mogelijkheden. Je kunt ongezond perfectionisme en faalangst ontwikkelen (“Als ik dit niet goed doe, ben ik een mislukkeling”), gaan denken in rampen (“Mijn manager heeft kritiek, ik kan mijn carrière wel vergeten”), emotioneel reageren wanneer je ergens tegenop ziet (“Dat is veel te moeilijk voor mij”), een drang ontwikkelen om aardig gevonden te worden (“Ik geef mijn mening maar niet om ruzie te voorkomen”) of eisen gaan stellen aan de rest van de wereld (“Ik heb zoveel voor hem gedaan, hij mag mij niet zo slecht behandelen”).

Beperkende overtuigingen helpen je niet om je doelen te bereiken. Sterker nog: je gaat niet beter, maar eerder slechter functioneren.

Beperkende overtuigingen zijn meestal overdreven en onwerkelijk
Je legt jezelf met een beperkende overtuiging een ‘dwangmatige’ gedachte op die je gedrag continu beïnvloedt. Hoe sterker deze gedachte, hoe minder flexibel je bent. Je kunt gaan piekeren en daarnaast houd je een bepaald gedrag in stand. Eigenlijk wil je jezelf beschermen, misschien omdat je een bepaalde situatie niet nog een keer wilt meemaken. Maar jouw overtuiging over dat hetzelfde nogmaals gebeurt overdrijf je in je gedachte en is geen waarheid. Je hebt alleen voor jezelf bepaald dat sommige doelen niet haalbaar zijn. En daarmee beperk je jezelf. Want als je gelooft dat je ergens niet goed in bent, gedraag je je daar ook naar.

Wat je niet gelooft, ervaar je ook niet
Een positieve overtuiging helpt je om je doelen te bereiken, terwijl een beperkende overtuiging je ervan af houdt. Als je leert om je gedachten onder controle te houden, is er ineens veel meer mogelijk. Wees je bewust van de gedachten die je tegenhouden als je iets heel graag wilt. Weerleg je gedachten en bedenk welke kwaliteiten jij bezit om het wel te kunnen of in ieder geval voor een deel. Geloof erin dat je ergens toe in staat bent en ervaar wat dat met je doet. Zo leg je de kracht bij jezelf en bouw je aan succesvol gedrag. Want weet dat je geen stress krijgt van een situatie, maar dat je stress krijgt van de gedachte die je over die situatie hebt.